top of page

De Schaduwen van Broers en Zussen




Door Christine Downing uit het boek Schaduwboksen


Voor een vrouw is haar zuster van alle schepselen ter wereld degene die het meest op haar lijkt. Ze is van hetzelfde geslacht, ze behoort tot dezelfde generatie, ze bezit dezelfde biologische en maatschappelijke erfenis. Ze hebben dezelfde ouders, ze zijn opgegroeid in hetzelfde gezin, ze zijn blootgesteld geweest aan dezelfde waarden, opvattingen en interacties.


De band tussen zussen en broers, broers en broers, en broers en zusters onderling is een van de meest duurzame die er bestaat. Hij begint met de geboorte en eindigt pas met de dood van één van hen.

Op momenten waarop iets te vieren valt of in tijden van nood komen we vaak tot de verrassende en onthutsende ontdekking dat de interacties die we als kind met elkaar hadden, de intense weerzin en waardering die we voor elkaar voelden in onze jeugd, meteen weer de kop opsteken.


Maar die ander die zozeer op mij lijkt is onverbiddelijk iemand anders. Zij is meer dan wie ook degene tegen wie ik me afzet.

Gelijkheid, verschil, saamhorigheid en eigenheid – je kunt ze geen van alle overwinnen. Op die paradox, dat spanningsveld, berust de relatie.


Bloedverwanten van hetzelfde geslacht belichamen voor elkaar paradoxaal genoeg zowel het ideale zelf als de ‘schaduw’. Ze zijn verwikkelt in een wederzijds identiteitsproces.


Natuurlijk bestaat er ook tussen zussen een zekere ongelijkwaardigheid, een zekere hiërarchie, die wordt bepaald door de plaats die ze binnen het gezin innemen op grond van de geboorterangorde, en een betrekkelijk leeftijdsverschil.


Broers en zussen kunnen over de verschillen die er tussen hen bestaan onderhandelen, ze kunnen eraan werken, ze kunnen de verhouding zelf herzien.

Het bepalen van de eigen identiteit gaat kennelijk heel vaak via polarisatie, waarbij halfbewust waargenomen verschillen worden overdreven en de zusters bepaalde kenmerken tussen elkaar verdelen. (‘Ik ben de knapste en zij is de mooiste.’)

Vaak lijkt het of zusters hun ouders tussen elkaar verdelen. (‘Ik ben papa’s lieveling en jij die van mama.’)


Zij is mij niet en ik ben haar niet. Ik zou graag net zo willen zijn als zij, maar dat lukt me nooit, maar ik ben ook blij dat ik niet zo ben als zij en ik hoop ook nooit zo te worden.


De zuster verschilt zelfs van de hartsvriendin want zusterschap is een relatie die wordt opgedrongen, het is een band die je niet zelf hebt gekozen. We zitten met onze zusters opgescheept en met een vriend of vriendin niet.


Het feit dat broers en zusters zo vertrouwd met elkaar zijn is het allerbelangrijkste. We hechten ons als kind in de eerste plaats aan onze ouders. Broers en zussen zijn vaak degenen aan wie we ons in tweede instanties hechten en tot wie we ons wenden als we moe zijn, honger hebben, ziek of bang zijn of ons onzeker voelen. Broers en zussen kunnen ook dienst doen als speelkameraadjes, maar spelen toch een enigszins andere rol. We kiezen ons speelkameraadje uit als we in een goed humeur zijn en zelfvertrouwen hebben.


De verhouding met een broer of zuster is duurzaam, ze duurt een leven lang, het is een verhouding waarvan je je vrijwel nooit helemaal kunt losmaken. Dat draagt ertoe bij dat je binnen die verhouding op de meest veilige manier je vijandigheid en je agressie kunt uiten – veiliger dan binnen de verhouding met je ouders. Je bent immers als zuigeling totaal van hen afhankelijk en dat blijf je voor je gevoel je leven lang, en van een broer of zus ben je dat niet.


De band tussen broers en broers en zussen en zussen onderling is waarschijnlijk tevens de meest gespannen, explosieve band die we ooit zullen kennen.


Zelfs vrouwen die nooit een biologische zuster hebben gehad verlangen toch naar een zus en zijn hun leven lang naar ‘haar’ op zoek in vele vormen.


Het zusterarchetype (de innerlijke zus)

De broer en zuster zijn, ongeacht of je nu echt broers en zusters hebt, evenzeer als archetype in de psyche aanwezig als de vader en de moeder. Zoals dat bij alle archetypen het geval is, duikt de zus in geprojecteerde vorm steeds weer op en vertoont een innerlijk aspect.

Als we de betekenis van zusterschap in ons leven willen nagaan moeten we aandacht besteden aan drie manieren waaronder het zich voordoet: de letterlijke zus(sen), de surrogaatzus(sen), en de zuster van binnen, het archetype.

De innerlijke zuster is er altijd, ongeacht of er een zus is of niet. Ook al is er geen echte zuster aanwezig toch blijkt er altijd een denkbeeldige- of een surrogaatzus aanwezig te zijn. De zuster krijgt het gezicht van een vriendin of een andere vrouw.

De ontmoetingen tussen schoonzussen kunnen getekend zijn door telkens weer fel oplaaiende jaloezie en het komt waarschijnlijk nooit in hun hoofd op dat ze als schoonzus een verhouding hebben als die tussen twee zussen.

Aan alle feitelijke figuren op wie we het archetype van de zuster projecteren, verlenen we een ontzagwekkend demonisch of goddelijk aura.

Een archetype wordt altijd in werking gezet door een bijzondere ervaring; de mate waarin je dergelijke ervaringen steeds weer hebt moet het altijd worden onderzocht en niet voetstoots worden aangenomen. Kijken naar wat het is in de ander waar je zo heftig op reageert.


De Schaduwzus

De schaduw is een aspect van het zelf en wordt actief in dromen als het bewuste ego zich heeft teruggetrokken.

In je droom staat de verhouding tot die innerlijke bloedverwant van hetzelfde geslacht voor de verhouding tussen het onbekende zelf, de zus in de schaduw. En geen ander mens kan de last dragen dat hij of zij de rol op zich neemt van dit schaduwaspect.


Het beeld van de aanvullende, completerende archetypische zuster is een symbool dat geen ander mens voor ons kan belichamen. Want het is een symbool en het stijgt boven de dagelijkse realiteit uit.

Het is de belichaming van onze dubbele behoefte aan verschil en gelijkheid, individualiteit en verbondenheid, het natuurlijke leven en de onsterfelijkheid. Deze behoefte is er juist om heel te worden en naartoe te werken door de schaduw onder ogen te zien.

De schaduw kan de negatieve figuur zijn, de belichaming van de door ons ontkende aspecten die we opnieuw moeten integreren voordat we kunnen beginnen aan het werkelijke werk van de individuatie. (Door Christine Downing uit het boek Schaduwboksen)




Zusje, het is toch allemaal zo bijzonder

Ik zal je vertellen over het wonder

Ons beider thema gaat over hetzelfde ding

Is dat geen mooie ontdekking?

Jij voelt het te weinig, ik teveel

Maakt het dat niet tot een geheel?

Het een is niet goed of het ander verkeerd

het lijkt of het elkaar compenseert

Ik zie het omdat het kwartje onlangs viel

Wij zijn één ziel !

Twee kanten van dezelfde munt

Ik vind dit toch echt een stunt

Want al dat gevecht

Maakt dat wij onszelf worden en echt

Lief zusje, wij zijn dus voor elkaar een cadeau

Gegeven aan jou en mij vanuit het Hogere niveau

29 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page