top of page

Climate The Movie

(een verkort transcript van Climate The Movie)




Het fluctueren van de temperatuur

Gedurende 200 miljoen jaren zwierven dinosaurussen over de aarde. Een aarde die werd gekenmerkt door vruchtbare dichte wouden, krioelend van leven. Op geen enkel moment gedurende die 200 miljoen jaren waren de temperaturen zo laag als nu. Het was misschien toen 13 graden warmer dan nu.


De afgelopen 500 miljoen jaren varieerden de temperaturen sterk maar bijna al die tijd was de aarde veel warmer dan nu. Vergeleken met de afgelopen half miljard jaar is de aarde nu uitzonderlijk koud. In feite is het maar heel zelden zo koud geweest. Het is nu relatief koud.

De afgelopen 50 miljoen jaar daalde de temperatuur gestaag waardoor de aarde terecht kwam in de late Cenozoïsche ijstijd. We bevinden ons nog steeds in die ijstijd.  De reden dat er zoveel ijs ligt rond de polen is omdat we in een ijstijd zitten.


In de Romeinse tijd was er een zalige warme periode gevolgd door een gemene koude periode in de donkere middeleeuwen. Toen kwam de zwoele warme Middeleeuwse Warme Periode, net zo warm als nu gevolgd door een bijzonder koude periode die bekend staat als de Kleine IJstijd, waarvan we -sinds ongeveer 300 jaar- aan het herstellen zijn.


Sinds het dieptepunt van de Kleine IJstijd, vanaf 1650, is de temperatuur voorzichtig gestegen met iets meer dan 1 graad Celsius. Er is zeker niets alarmerends aan de hand van de meetreeks. Het grootste deel van de opwarming die we nu waarnemen is het gevolg van het herstel van de Kleine IJstijd.

We hebben het over de gehele industriële periode over ongeveer 1 graad Celsius.

 

Zijn de metingen met thermometers sinds 1880 accuraat?

Thermometers, zelfs in dezelfde regio, geven heel verschillende waarden, afhankelijk van waar ze zich bevinden. Waar in een stad veel gebouwen zijn en veel menselijke activiteit is kan het meer dan 5 graden Celsius zijn dan in de buitenwijken van die stad. De meest voor de hand liggende oorzaak is dat beton warmte vasthoudt. Dit heeft de officiële temperatuurregistratie beïnvloed.


Thermometers die ooit aan de buitenkant van de steden stonden zijn nu omringd door fabrieken, winkelcentra, huizen en kantoren. Het roept twijfels op over de kwaliteit van de thermometer gegevens voor het monitoren van de opwarming van de aarde.


Als je alleen de niet-stedelijke thermometers gebruikt krijg je een heel ander beeld. Volgens de niet-stedelijke thermometers stegen de temperaturen vanaf  de jaren 1880 maar bereikten ze een piek in 1940. Daarna was eer een duidelijke afkoeling tot de jaren 70. Daarna herstelden de temperaturen zich. Maar ze zijn nu nog steeds nauwelijks hoger dan in 1940.


We hebben in principe een opwarming van de jaren 1900 tot de jaren 1930 en 1940, en toen koelde het substantieel af tot omtrent 1976. Er is een variabiliteit van elke 50-60 jaar.

Het zijn niet alleen de thermometers op het platteland die weinig opwarming laten zien. Koopvaardijschepen en marineschepen meten de temperatuur van de zee al sinds de 19e eeuw. Vanaf 1900 beginnen de metingen van  de zee en van de stedelijke metingen uit elkaar te lopen.

Ook het opmeten van boomringen laten opnieuw heel weinig opwarming zien. Het patroon lijkt sterk op de metingen van de niet-stedelijke metingen.


De ontwikkeling van weersatellieten was revolutionair. De satellietgegevens begonnen in 1979 en er was, in tegenstelling tot de thermometers, een wereldwijde dekking.


Bewijzen uit meerdere bronnen zijn het er nu over eens dat het officiële mondiale temperatuuroverzicht zoals gebruikt door de wereldregeringen gerapporteerd in de wereldmedia veel te veel opwarming laten zien over de afgelopen honderdtwintig jaar, kunstmatig opgeblazen door verstedelijking.


Als je kijkt naar de satellietdata, de weerballondata en de niet-stedelijke data dan zien we dat de oceaandata lang niet zo veel opwarming vertonen als de landdata. Al deze metingen laten zien dat op het noordelijk halfrond op land wordt geregistreerd en daar vind ook de meeste ‘vervuiling’ van de metingen plaats.

 

Opwarming door menselijke uitstoot?

De oudste van de nog bestaande planten op aarde kunnen ons iets vertellen over de CO2-niveaus in de atmosfeer in het geologische verleden van de aarde.

De Ginko is een levende fossiel en verscheen voor het eerst ongeveer 270 miljoen jaar geleden. Aan de onderkant van zijn blad zitten zogenaamde huidmondjes,  cellen die CO2 kunnen opnemen. Ze meten dus eigenlijk hoeveel CO2 er in de lucht zit en passen de hoeveelheid huidmondjes aan, aan de hoeveelheid CO2 die er is. Door te meten hoeveel huismondjes er zijn in een andere tijd zegt het iets over het CO2 niveau in die tijd.


Gedurende bijna de gehele laatste 500 miljoen jaar was het CO2 niveau in de atmosfeer veel hoger dan het nu is. Het CO2 niveau in de atmosfeer naar geologische maatstaven is bijna nooit lager geweest dan nu.


CO2 is plantenvoedsel. Het resultaat van veel hogere niveaus van atmosferische CO2 in het verleden was een veel groenere wereld. Periodes met verhoogde CO2 zijn vaak periodes van enorme biodiversiteit op aarde. In feite bevinden wij ons, als we kijken naar de afgelopen 550 miljoen jaar, in een CO2 hongersnood.


Op het hoogtepunt van het meest recente ijstijdmaximum zakte de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer zo laag dat al het leven op aarde was uitgestorven. Er stierven veel planten in de ijstijd door te weinig CO2. We mogen dankbaar zijn dat het CO2 gehalte begint te stijgen.

 

Invloed van CO2 op de temperatuur

Wetenschappers hebben inderdaad een verband gevonden tussen temperatuur en CO2. Het probleem is dat het omgekeerd is.

Het is waar dat we in de laatste paar miljoen jaar van de ijstijd waarin we ons nu bevinden er een correlatie is tussen CO2 en temperatuur. Maar als CO2 de drijvende kracht zou zijn, dan moet die eerst veranderen en de temperatuur pas daarna. Maar het omgekeerde is het geval.

Je ziet dat de temperatuur eerst begint te stijgen en dan, twee eeuwen later, beginnen we een stijging van CO2 te zien. Het is al lang bekend dat de temperatuur eerst stijgt en daarna stijgt de CO2.


IJstijden beginnen wanneer CO2 op zijn maximum is en ijstijden eindigen wanneer CO2 op zijn minimum is. CO2 heeft in het verleden nooit temperatuurveranderingen teweeg gebracht. Nooit.

Sinds de industriële uitstoot in 1750 was er slechts een lichte toename van halverwege de 19e eeuw tot halverwege de 20e eeuw. Pas in de jaren 1940 begint de industriële productie van CO2 te stijgen. Maar dit komt niet overeen met het temperatuurverloop. Het grootste deel van de opwarming vond in de afgelopen 200 jaar plaats, vóór de jaren 1940 en er is sindsdien nauwelijks iets veranderd.


Tegen het einde van de tweede wereldoorlog was CO2 werkelijk aan het stijgen. En toch ging de temperatuur omlaag. Van 1940 tot 1970 begon de boel af te koelen, terwijl CO2 bleef stijgen.

Volgens klimaatcomputermodellen zou de stijgende CO2-uitstoot in de afgelopen halve eeuw tot deze temperatuurstijging hebben moeten leiden. Maar de modellen kloppen niet. Je kunt nu al zien dat de belangrijkste steunpilaar van de klimaatalarmbeweging, deze enorme computermodellen, er duidelijk naast zitten. Ze komen niet overeen met wat we waarnemen. Ze geven allemaal veel te hoge temperaturen aan.

Alle klimaatmodellen zijn gebaseerd op de aanname dat CO2 verandering van temperatuur veroorzaakt. Maar feitelijke waarnemingen en historisch bewijs doen duidelijk vermoeden dat dit niet zo is.

Het idee dat de aarde nu warmer is dan in het verleden is niet waar. Dat is een leugen. Het is niet waar dat CO2 nu hoger is dan het zou moeten zijn.

 

Extreem weer

Als je naar de data kijkt ontdek je dat het vrij moeilijk is om trends te vinden in extreem weer, laat staan dat je ze kunt toeschrijven aan menselijke invloeden.


Je hebt nu tientallen jaren het idee in het hoofd van de mensen gestopt dat elke keer dat het slecht weer is, dat dat komt door klimaatverandering en broeikasgassen. Als er een hittegolf is denkt iedereen meteen van: oh wat hebben we nu weer gedaan. Als iemand op het nieuws zegt dat het de warmste dag is sinds 1980 of zoiets dan kun je de temperatuurgegevens opzoeken en zelf zien dat het warmer was in de jaren 1930.


De temperatuurmeting van de VS, de beste van de wereld, van de hittegolven van de VS in de afgelopen eeuw laat duidelijk zien dat in de jaren 1930 veel meer hittegolven voorkwamen dan nu. Niet alleen waren er meer hittegoven dan nu ze waren ook veel heter dan die van vandaag. De metingen laten ook zien dat het aantal warme dagen in de VS duidelijk zijn afgenomen.


Een veel gemaakte denkfout is om te veronderstellen dat een hogere gemiddelde temperatuur meer warm weer betekent maar dat is niet waar.

De zomertemperaturen zijn de afgelopen 300-400 jaar sinds het einde van de Kleine IJstijd nauwelijks veranderd. Het zijn de wintertemperaturen die licht gestegen zijn. Het klimaat op aarde is niet warmer geworden maar milder. De hoge temperaturen zijn nauwelijks veranderd, maar de lage temperaturen ’s nachts of tijdens de winter gaan een beetje omhoog.

Als het gemiddelde stijgt komt dat meer doordat de laagste temperaturen hoger worden.


Het werkelijke aantal bosbranden op basis van satellietwaarnemingen daalt. De bosbranden in de jaren 1930 waren veel erger. Het probleem was toen 5 tot 10 x groter dan het huidige niveau.

Wat betreft orkanen is er in de afgelopen 120 jaar geen trend waarneembaar. De trend is zelfs licht dalend. Er is geen lange termijntrend. Orkanen zijn er altijd geweest en hun frequentie is niet veranderd.

De smeltende ijskappen: Een satellietreeks van de temperatuur op Antarctica  sinds het einde van de jaren 70 laat geen enkele stijging zien.

Op het overzicht van wereldwijde droogte sinds 1950 is geen waarneembare toename. IJsberen zouden zogenaamd uitsterven maar uit onderzoek blijkt dat hun aantal toeneemt. Het Great Barrier Reef zou ook verdwijnen, maar dat heeft onlangs recordniveaus bereikt.

 

Waarom de consensus van klimaatverandering?

Tot het einde van de jaren 1980 was de opwarming van de aarde niet veel meer dan een paniekverhaal van radicale milieuactivisten. Maar toen werd de zaak overgenomen door senator Al Gore die spoedig daarna vicepresident zou worden. Een miljard dollar per jaar aan overheidsgeld werd beschikbaar gesteld voor onderzoek naar klimaatverandering. Dit werd al snel 2 miljard.

Academische onderzoekers begonnen aanvragen in te dienen voor deze klimaat financiering. Academici van allerlei pluimage stonden in de rij voor klimaatfinanciering. Klimaat werd een opwindend nieuw interessegebied voor biologen, sociologen, professoren Engelse literatuur, docenten, genderstudies en nog veel meer.


En het diende ook om een gemeenschap te creëren: je bent nu een klimaatwetenschapper geworden, ook al weet je niets over de fysica van het klimaat. Duizenden papers werden gepubliceerd over klimaatverandering en prostitutie, klimaatverandering en bier, klimaatverandering en invaliditeit, klimaatverandering en videospelletjes en wat je al niet meer kan bedenken. Er is een bijna een komische lijst met onderzoeken. Weinig van deze papers stelden ooit de vraag of klimaatverandering wel echt waar was. Nadat je het onderzoek hebt gedaan en het artikel hebt geschreven kom je er soms achter dat het klimaat helemaal geen effect heeft. Maar dan moeten ze nog steeds in hun artikelen zeggen dat de klimaatverandering echt is.  En dat ze het gewoon nog verder moeten bestuderen. Omdat zo weinig van deze zogenaamde ‘klimaatstudies’ het idee van klimaatverandering in twijfel trokken werd verklaard dat er een wetenschappelijke consensus was: klimaatverandering moet wel waar zijn.


Klimaat werd ook een nieuw aandachtspunt voor door de overheid gefinancierde onderzoeksinstanties.

Het is altijd een probleem geweest om je onderzoek te ondersteunen, je bestaan en dus was Klimaat een godsgeschenk. Als het Congres je wilt betalen om bewijzen te vinden voor de opwarming van de aarde dan zullen de wetenschappers daar zeker bewijzen voor vinden want daar worden zo voor betaald. En als zij geen bewijs vinden of zeggen dat het bewijs suggereert dat het geen probleem  is, dan stopt hun financiering.


Het klimaatalarm bracht dus geld in het laadje en hoe groter de vermeende dreiging hoe meer geld er leek te vloeien. Het publiekelijk gefinancierde establishment had er nu een direct financieel belang bij om het alarm te vergroten.


Tegen het einde van de jaren 90 kreeg wat ooit begon als een paniekverhaal over het milieu de wind in de rug. Westerse regeringen en hun hoge ambtenaren waren meer dan bereid om het klimaatprobleem aan te pakken. Er werden groene belastingen geheven, de groene regelgeving werd uitgebreid en dit zorgde weer voor meer klimaat-gerelateerde banen en activiteiten. Groene subsidies en regelgeving betekenden dat er nu geld viel te verdienen met het klimaat. Er ontstonden bedrijven die zich bezighielden met hernieuwbare energie, adviesbureaus die advies gaven over wat zij duurzaamheid en klimaatnaleving noemden. Het is een prachtige zakelijke kans. De duurzame energiesector alleen al zet nu meer dan een biljoendollar om per jaar en dat zal de komende jaren naar verwachting verdubbelen. Het is uitgegroeid tot een belangrijk onderdeel van de wereldeconomie.


Bij vrijwel alle vacatures wordt ‘klimaat’ wel ergens genoemd. Studenten zijn slim en focussen zich op klimaat want zij kijken naar waar hun carrièrekansen liggen. Je hebt nu zelfs opleidingen tot master in klimaatfinanciering. Een paar jaar geleden bestond dit niet en nu heb je een universiteit nodig die deze opleiding gaat geven. Elke school, universiteit of bedrijf heeft een klimaatfunctionaris en een klimaatprogramma. En als zij dit niet onderschrijven komen ze onder druk te staan.

Vele honderdduizenden banen, wereldwijd, zijn nu afhankelijk van de klimaatcrisis. Je begint een enorme populatie op te bouwen, wiens taak het is om de crisis te bezweren. En ook om ervoor te zorgen dat mensen gealarmeerd zijn over de crisis omdat de hele industrie afhankelijk van het bestaan van de crisis.


Alle banen, alle financiering zijn volledig afhankelijk van een klimaatcrisis. Als de CO2 niet de enorme negatieve gevolgen heeft die we oorspronkelijk veronderstelden, hoe kunnen ze dan blijven bestaan? Hun carrières zijn afhankelijk van de financiering van klimaatonderzoek. Dit is wat ze al hun hele carrière doen, ze willen niet dat dit eindigt. Als NASA zegt dat de opwarming van de aarde geen probleem is dan verdwijnt hun financiering. Dus kunnen ze dat niet zeggen.


Je hebt het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Chance van de Verenigde Staten), als zij zouden zeggen dat het klimaat niet verandert zouden ze geen reden van bestaan hebben.

Er staan biljoenen dollars op het spel. Dit is een enorme zwendel met veel geld. Het leven van veel mensen hangt ervan af. Dat gaan ze niet opgeven.


Alles wat het narratief van de opwarming van de aarde als een serieus probleem tegensprak werd niet gefinancierd. Redacteuren van academische tijdschriften kwamen onder druk te staan om geen artikelen te accepteren die sceptisch werden geacht over de klimaatcrisis.

Als een wetenschappelijk gekwalificeerd persoon opstaat en zegt: we zien geen opwaartse trend in de gegevens over tyfoons in de Stille Oceaan, dan verliest hij plotseling zijn status om het onderwerp tyfoons in de Stille Oceaan aan te snijden. Niet omdat dat wat ze zeiden verkeerd was, maar omdat het niet de gewenste boodschap is. Het gevolg is dat ze dan kunnen zeggen: nou iedereen die meetelt steunt ons standpunt dus dan moet het wel kloppen.

Het is zover gekomen dat het niets meer met wetenschap te maken heeft. Het maakt niet uit dat je alarmistische voorspelling niet uitkomt want je behoudt nog steeds je status als expert en de media zullen nog steeds naar je mening komen vragen, ook al zat je er volkomen naast met je voorspellingen.

 

 

De klimaatpolitiek

Maar de consensus over het klimaat wordt niet alleen afgedwongen door de mensen in de klimaatindustrie. Om de bredere aantrekkingskracht van het klimaatalarm te verklaren, moeten we kijken naar de politiek achter het klimaat.


Vanaf het begin was de klimaatangst politiek gedreven. Het kwam van de milieubeweging, de gezworen vijand van het vrijemarktkapitalisme: “eindelijk hebben we ze, we kunnen beweren dat het de vrije markten zijn die de planeet vernietigen. We hebben een grote overheid nodig om ons te redden.”  Het klimaatprobleem, zo wordt gezegd, komt voort uit de onverantwoordelijke acties van hebzuchtige en roekeloze individuen, die teveel baby’s krijgen, te veel auto’s rijden en teveel producten consumeren. En van de kapitalistische bedrijven die zich overgeven aan hun grillen. De oplossing is voor hun dat de overheid meer macht krijgt om particuliere bedrijven te reguleren, maar ook om het leven en de gewoonten van individuen te sturen en te veranderen. Wat voor verwarming je mag hebben, hoe hoog je je thermostaat moet zetten, waar je mag rijden, wat voor auto.


Al deze dingen vereisen dat de overheid zich ermee bemoeit omdat de overheid het publiek veranderingen moet opdringen. Want als het aan het publiek lag zouden ze geen elektrische auto’s kopen omdat ze onpraktisch zijn.

Steun voor het klimaatalarm is vrijwel synoniem aan minachting voor het vrijemarktkapitalisme en een verlangen naar een grotere overheid.

 

Klimaat versus vrijheid

De schijnbaar onstuitbare paniek over het klimaat is niet alleen een aanval op de wetenschap. Het begint voor ons een nieuw soort samenleving vorm te geven.


Milieuactivisten doen zich graag voor als anti-establishment, maar hun eisen worden goed ontvangen door de BBC, de EU, de VN, regeringsleiders, de Wereldbank en het World Economic Forum. In feite door het hele door de staat gefinancierde heersende establishment.

De opwarming van de aarde is het perfecte probleem waar de overheid zich mee kan bemoeien. Om de invloed van de overheid te laten groeien. Als er een existentiële dreiging is wereldwijd dan heb je een machtige wereldregering nodig om die het hoofd te bieden.

Als je een klimaatactivist bent dan bevorder je in feite de goedkeuring dat de overheid ons leven bestiert. Alles heeft wel een aspect dat met een klimaatbril kan worden bekeken en gecontroleerd.


Het door de overheid gefinancierde establishment in het Westen is zo groot en machtig dat het in staat is om de officiële consensus over het klimaat af te dwingen en op te leggen via zijn controle over scholen, universiteiten, de overheid, en een groot deel van de media.

Het gevolg is een censurerend autoritair regime dat elke beweging, elk woord, alles wat je wilt doen moet controleren, want alles wat je doet is een potentieel risico voor het overleven van de mensheid.

 

Klimaat versus de mensen

Klimaatdemonstranten veroordelen het kapitalisme. Maar op hun antikapitalistische bijeenkomsten is het moeilijk om iemand te vinden die eruitziet als een arbeider. Het lijkt erop dat de arbeiders totaal afwezig zijn op deze bijeenkomsten, en daar is een goede reden voor. Het lijkt erop dat wat veel milieuactivisten dwarszit niet het falen maar eerder het succes van het kapitalisme is, in het produceren van een overvloed aan betaalbare goederen voor de massa.

Gewone werkende mensen zijn voor het eerst op een punt in de geschiedenis beland, in de westerse wereld tenminste, waar massaproductie hen goedkope kleding, goedkoop eten en goedkope meubels heeft opgeleverd. Daarom krijg je een botsing wanneer welgestelde milieubeschermers hun afkeer  van massaproductie uiten. Mensen die op grote cruiseschepen gaan, met duizenden! Waarom doen ze dat? O mijn God! Venetië ruïneren, al onze mooie plaatsen ruïneren. Waarom gaan ze nu daarheen?


Wat je hier ziet is een voorbeeld van eigenbelang dat zich voordoet als een publiek belang. Je zou dit soort groene socialisten veel serieuzer kunnen nemen als ze zonder elektriciteit zouden leven, hun eigen consumptie tot een minimum zouden beperken en nooit zouden vliegen.

Het communistische China bouwt naar schatting gemiddeld twee nieuwe kolencentrales per week. China gebruikt nu meer steenkool dan de rest van de wereld samen. Dat is een van de redenen waarom deze hele klimaatagenda uit elkaar valt, omdat de rest van de wereld de uitstoot niet vermindert, niet overstapt op hernieuwbare energiebronnen.


Ook in het Westen begint het klimaatalarmisme bij veel mensen te slijten. Gewone mensen zijn niet dom. Om het klimaatprobleem op te lossen wordt ons gezegd dat we onze auto’s moeten opgeven, meer moeten betalen voor brandstof, verwarming, kleding en voedsel, minder moeten vliegen en onze reizen moeten beperken.


Gewone mensen beginnen zich te realiseren dat het hen veel geld gaat kosten om gewoon het leven te leiden en dat ze willen leiden. Zodra het begint te gebeuren dat mensen die voorheen geheel onverschillig stonden tegenover milieuactivisme plotseling denken: Hoe durven ze te proberen weg te nemen wat we niet als luxe maar als noodzaak beschouwen.

Wat het establishment onderschat hebben is de woede van gewone mensen die zeggen dat dit niet kan! En dan krijg je plotseling deze nieuwe beweging. Veel werkende mensen zijn niet alleen sceptisch maar ook oprecht boos over het klimaatalarm en alles wat daaruit voortvloeit. Men vermoedt, of beseft misschien, dat klimaatverandering een verzonnen schrikbeeld is, gedreven door eigenbelang en snobisme, cynisch gepromoot door een parasitair, door de overheid gefinancierd establishment, dat hongerig is naar steeds meer geld en macht. Een aanval op de vrijheid en welvaart  van de rest van ons.


Als je de film 'Climate The Movie' wilt bekijken kun je hier klikken.

25 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page